Meer informatie over goede gewasbeschermingspraktijken

I - OPSLAG

EEN VEILIGE EN GEORDENDE OPSLAG VERMIJDT ELK RISICO OP ACCIDENTELE VERGIFTIGING EN BEHOUDT DE DOELTREFFENDHEID VAN DE PRODUCTEN.

1 - Bewaar de producten buiten het bereik van kinderen en huisdieren,

en uit de buurt van voedsel en drank, inclusief voedsel voor huisdieren, in een ruimte:

- Gereserveerd voor dit gebruik.

- Geventileerd, droog en koel, vorstvrij.

2 - Bewaar keukengerei (emmers, kommen, trechters, enz.) in deze ruimte

(emmers, kommen, trechters, enz.) gereserveerd voor bereidingen. Identificeer ze bijvoorbeeld door ze met verf te markeren.

3 - Bewaar gereinigde beschermingsmiddelen (waterdichte kleding indien mogelijk, enz.) in een aparte ruimte

(waterdichte kleding indien mogelijk, handschoenen, laarzen, veiligheidsbrillen, maskers en hun filters) om verontreiniging door de producten te voorkomen.

4 - Producten bewaren

- In hun oorspronkelijke, goed gesloten verpakking, met hun etiket.

Niet overdragen.

- Sorteren per categorie.

Giftige producten moeten indien mogelijk hoog worden gegroepeerd.

5 - Niet roken in deze ruimte

Houd de elektrische installatie in goede staat. Houd een brandblusser (bij voorkeur poeder) in de buurt en een voorraad absorberend materiaal (vermiculiet).

6 - Pas het principe "first in, first out" toe.

Controleer de verpakking regelmatig op beschadigingen.

II - TOEPASSING - BESCHERMING VAN PLANTEN EN HET MILIEU

VÓÓR DE BEHANDELING

1 - Controleer uw apparatuur

- Controleer de sproeier (verplicht vanaf 01/01/2003) en repareer deze.

- Controleer de circuits op lekken - Kies de juiste spuitdoppen.

- Kalibreer en stel de apparatuur af.

2 - Rationaliseer je interventie

- Observeer het gewas.

- Houd rekening met waarschuwingen.

- Kies het meest geschikte product.

3 - Lees het etiket van het product zorgvuldig

Neem de voorgeschreven dosering, toepassingsperioden, intervallen vóór de oogst en voorzorgsmaatregelen voor gebruik in acht.

4 - Bereid het spuitmengsel

- Buiten.

- In de buurt van water.

Bereiden met het daarvoor bestemde gereedschap. Om het spuitmengsel of de oplossing te bereiden, een beetje water in de tank doen, roeren en het product toevoegen. Vervolgens bijvullen met water. Als er meerdere producten zijn, controleer dan of ze compatibel zijn.

5 - Leeg de verpakkingen met het product in de spuittank

- Spoel de verpakkingen grondig uit met de flessenwasser.

- Ga met uw rug naar de wind staan om een zak te legen.

TIJDENS DE BEHANDELING

- Breng de oplossing aan zodra deze is bereid

- Houd een constante snelheid aan. Spuit niet bij harde wind of hoge temperaturen

- Vermijd overmatige druk.

- Gebruik tijdens de bloeiperiode alleen producten met het label "Voor gebruik tijdens de bloei"

- Sla geen slakken- of woelmuizenlokaas op.

Zodra de behandeling klaar is, spoel het circuit van de spuit door 5 tot 10% helder water aan de tank toe te voegen en de bodem van de tank op het behandelde perceel te spuiten.

NA DE BEHANDELING

1 - Maak de apparatuur grondig schoon

- Spoel de spuit met champ.

- Spoel het spoelwater nooit in een riool, put of sloot.

- Vervang versleten onderdelen (vooral de jet).

- Controleer kwetsbare onderdelen zoals de manometer.

- Breng eencilindermotoren op druk.

2 - Lege verpakkingen weggooien

Lege verpakkingen mogen nooit worden weggegooid. Ze moeten worden gespoeld (met een flessenspoeler), gedroogd, doorboord (met een aparte dop) en in een plastic envelop worden gedaan om later te worden opgehaald

AANBEVELINGEN

Plan het volume van het spuitmengsel in functie van de te behandelen oppervlakte.

Gooi producten nooit in het riool of in sloten.

Vul nooit een tank vanuit een waterloop of een riool zonder terugslagklep.

Laat een volle spuit nooit onbeheerd achter.

III - Bescherming van de gebruiker

Bij het voorbereiden en uitvoeren van de behandeling

Bescherm uzelf doeltreffend tegen accidentele spatten, stof en dampen door de volgende uitrusting te dragen, aangepast aan uw maat:

  • Handschoenen

  • Veiligheidsbril

  • Laarzen

  • Beschermende overall

  • Een masker (indien vermeld op het etiket)

Vermijd elk contact met de huid en ogen.

Niet eten, drinken of roken tijdens het werk en totdat je je hebt gewassen en omgekleed.

Ontstop filters en sproeiers nooit door met de mond te blazen. Gebruik de borstel.

Na de behandeling

Reinig je beschermende kleding en uitrusting. Bewaar ze op een geschikte plaats. Was je grondig met zeep of een douche.

Bescherming van werknemers in de landbouw

Werkgevers zijn verplicht (decreet van 01/07/1988, bijgevoegd in Pack Bescherming) een aantal maatregelen toe te passen en een schriftelijk document te verstrekken (decreet N.87361 van 27/05/1987).

In geval van accidentele spatten

Op de huid:

  • Verontreinigde kleding weggooien.

  • Wassen met water en zeep.

In de ogen:

Spoel het oog onmiddellijk grondig met oogspoeloplossing.

Bij vergiftiging

Raadpleeg de veiligheidsinformatiebladen van de producten in kwestie.

Als u deze niet hebt, bel dan het antigifcentrum op 0 800 59 59 59 en volg de instructies op.

Bewaar de verpakking en etiketten van het product of de producten in kwestie om aan uw arts te laten zien.

Bij acute vergiftiging (zeer zeldzame gevallen)

Reageer zeer snel:

  • Als het slachtoffer niet meer ademt, mond-op-mondbeademing toepassen.

  • Als het slachtoffer bewusteloos is, leg hem/haar dan in de zijwaartse veiligheidspositie (liggend op zijn/haar zij) en dek hem/haar toe.

Waarschuw uw arts en de hulpdiensten op 18 of 15 (bel met een mobiele telefoon 112 voor hulpdiensten), met de verpakking en het etiket van het product in kwestie.

Geef nooit melk of alcohol te drinken.

Geen braken opwekken (tenzij geadviseerd op het etiket van het product).

IV - CLASSIFICATIE VERPAKKING ETIKETTERING

VÓÓR GEBRUIK : LEES ZORGVULDIG HET ETIKET

Alle gewasbeschermingsmiddelen zijn toegelaten voor verkoop door het Ministerie van Landbouw. Op de verpakking of het etiket moet het volgende staan

- De naam van het product.

- De naam en het adres van de fabrikant en het webadres waar de veiligheidsinformatiebladen kunnen worden geraadpleegd, als deze dienst bestaat.

- Het nummer van de verkoopvergunning.

- De naam en inhoud van de werkzame stoffen.

- Gebruik, dosering, voorzorgsmaatregelen bij gebruik en eventuele beperkingen.

Bovendien moeten de etiketten van producten die gevaarlijke stoffen bevatten, voorzien zijn van:

- Gevaarsymbolen en -aanduidingen (hieronder beschreven).

- Een herinnering aan specifieke risico's.

- Voorzorgsmaatregelen.

V - GEVARENPICTOGRAMMEN

balle.jpg

- Instabiele explosieven

- Explosieven, subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4.

- Zelfontledende stoffen en mengsels, type A.

- Organische peroxiden, type A.

brulure.jpg

- Bijtende stoffen of mengsels, categorie 1.

- Corrosie / huidirritatie, categorie 1A, 1B, 1C.

- Ernstig oogletsel / oogirritatie, categorie 1.

- Ontvlambare gassen, categorie 1.

- Ontvlambare aerosolen, categorie 1, 2.

- Ontvlambare vaste stoffen, categorie 1, 2.

- Zelfontledende stoffen en mengsels, type C, D, E, F.

- Pyrofore vloeistoffen, categorie 1.

- Pyrofore vaste stoffen, categorie 1.

- Voor zelfverhitting vatbare stoffen en mengsels, categorie 1, 2.

- Stoffen en mengsels die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, categorie 1, 2, 3.

- Organische peroxiden, type C, D, E, F.

- Acute toxiciteit, categorie 1, 2, 3.

- Zelfontledende stoffen en mengsels, type B.

- Organische peroxiden, type B.

- Acute toxiciteit, categorie 4.

- Corrosie / huidirritatie, categorie 2.

- Ernstig oogletsel / oogirritatie, categorie 2.

- Sensibilisatie van de huid, categorie 1.

- Specifieke doelorgaantoxiciteit - eenmalige blootstelling, categorie 3.

- Sensibilisatie van de luchtwegen, categorie 1.

- Mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A, 1B, 2.

- Kankerverwekkendheid, categorie 1A, 1B, 2.

- Giftigheid voor de voortplanting, categorie 1A, 1B, 2.

- Specifieke doelorgaantoxiciteit - eenmalige blootstelling, categorie 1, 2.

- Specifieke doelorgaantoxiciteit - herhaalde blootstelling, categorie 1, 2.

- Gevaar door inademing, categorie 1.

- Oxiderende gassen, categorie 1.

- Oxiderende vloeistoffen, categorie 1, 2, 3.

- Oxiderende vaste stoffen, categorie 1, 2, 3.

Gassen onder druk:

- Samengeperste gassen.

- Vloeibaar gemaakte gassen.

- Vloeibaar gemaakte gassen.

- Opgeloste gassen.

- Gevaren voor het aquatisch milieu - Acuut gevaar, categorie 1.

- Gevaren voor het aquatisch milieu - Chronisch gevaar, categorie 1, 2.

GEEN GEVARENPICTOGRAM VOOR :

- Explosieven, divisies 1.5, 1.6.

- Ontvlambare gassen, categorie 2.

- Zelfontledende stoffen en mengsels, type G.

- Organische peroxiden, type G.

- Giftigheid voor de voortplanting, bijkomende categorie: effecten op of via de borstvoeding.

- Gevaren voor het aquatisch milieu - chronisch gevaar, categorie 3, 4.